Goede vrijdag en Pasen: Verzoening als geheim.

Verzoening

Eén van de thema’s binnen het christelijk geloof waarover we maar niet uitgepraat raken, is het thema verzoening. Eeuwenlang heeft dit onderwerp de gemoederen beziggehouden en ieder jaar krijgen we er voor Pasen mee te maken.

Willen we het brede spectrum van verzoening rechtdoen, dan dienen we te spreken met meerdere grote woorden. Zoals: zonde, plaatsvervanging, genoegdoening, losgeld, enzovoort. Waar men deze aspecten niet in de discussie inbrengt, is men éénzijdig, dus onvolledig. Wanneer men bijvoorbeeld geneigd is Jezus’ overwinning en koningschap te benadrukken (Kolossensen 2:15), zal Jezus als het geslachte Lam naar de achtergrond verdwijnen.

Terwijl verzoening, die altijd verzoening door voldoening door middel van plaatsvervanging is, heel goed kan samengaan met het koningschap van Christus. Een vers dat treffend verzoening en koninkrijk met elkaar verbindt, vinden we eveneens in de Kolossensenbrief: We zijn overgebracht in het koninkrijk van Gods geliefde Zoon en het is die Zoon die ons verlossing, ja vergeving van zonden, heeft gebracht (1:13-14). Koninkrijk, verlossing en vergeving liggen hier op één lijn. De verzoening wordt verderop nog eens expliciet genoemd (1:20). Deze verlossing, vergeving én verzoening zijn gericht op de vrede, een vrede die frappant genoeg bereikt wordt door Jezus’ bloed.

Weerzinwekkend

Dit klinkt in 21e-eeuwse oren weerzinwekkend. Hoe is het mogelijk dat er vrede ontstaat door onschuldig bloedvergieten? Levert bloed vrede op? Leveren Zijn striemen genezing op? Dat God ‘bloed wil zien’, klinkt ongeloofwaardig. Zeker als we beseffen dat de christelijke God Liefde is.

We moeten hierbij bedenken dat God Zélf dit bloed op het altaar (Golgotha) geeft. En: dat dit bloed Zijn eigen bloed, ja leven, is. Als God wreed is, is Hij dat ten opzichte van Zichzelf. Hij geeft Zich uit Zichzelf op Golgotha. Alleen zo kan Jezus’ dood leven en vrede bewerken. Zijn het de striemen die mensen Hem toebrachten die ons genezing brachten? Natuurlijk niet. Al deze slagen maakten onze zonde en schuld alleen groter. Níet wat wíj Hem hebben aangedaan, bracht ons genezing, want ik heb bloed aan mijn handen. Rest mij niets anders te concluderen dan dat de striemen waar Jesaja 53 over spreekt de slagen zijn die Gód Hem toebracht.

Betekent dit dat God boos op ons is en een vijand van mensen is? Moet Hij tot bedaren gebracht worden als een vuurspuwende vulkaan? Nee. God was ons van meet af aan goedgunstig gezind. De vervreemding en vijandschap kwamen bij ons vandaan (Kolossensen 1:21). Wij moesten met Hem verzoend worden (1:22). Wij hebben met God gebroken en zijn uit de relatie gestapt. Dit neemt niet weg dat God een probleem had met onze zonde en zo met ons. Maar als God iets tegen ons heeft, dan is dat altijd bínnen de relatie en het verbond. De mens wordt nimmer buiten die relatie geplaatst. De Zoon wél, tijdens de drie uren van diepe duisternis.

Samen

De lijn van de verzoening is uitgezet door God de Vader en God de Zoon sámen. De Vader ging met Zijn eigen Zoon naar Golgotha. Daar werd Hij geofferd als het Lam der wereld, dat zonden wegnam. Begrijp ik Gods liefde? Begrijp ik de liefde van de Zoon tot de Vader? Begrijp ik het dat de Zoon daar bad om vergeving van Zijn belagers, folteraars en moordenaars? Nee, helemaal niet. Daarom zing ik: „Amazing grace…” Het werk van Christus is verbazingwekkend, wekt mijn verwondering, ik zie daarin Gods onuitsprekelijke liefde. En dan kan het zo zijn dat die liefde van God wederliefde in mij opwekt, waardoor ik verander van houding tegenover God en mijn naaste.

Ik noemde al dat ik er niets van begrijp. Sommige dingen kan ik niet begrijpen, want ze zijn te heerlijk, te groot, te mooi om waar te zijn. Sommige dingen hoeven van mij ook niet anders te gaan. Die laat ik rusten. Ik ben dankbaar. Want dat kan ik wel doen: danken, waar denken ophoudt. Margret Birkenfeld geeft dat treffend weer in haar lied ”Voor mij ging U naar Golgotha”, waarvan het refrein kernachtig klinkt:

Heer, uwe liefde is zo groot

dat ik het niet begrijpen kan,

maar danken wil ik U daarvoor.

Heer, uwe liefde is zo groot

dat ik het niet begrijpen kan,

ik bid Heer U aan.

Verantwoordelijk

Sommige dingen kan ik niet begrijpen, omdat ik ze misschien wel niet wíl begrijpen. Ik kan er niets mee, ik wil er niets mee kunnen. Als postmoderne westerling vind ik de kruisdood bizar, wreed, mens- en Godonterend. Ik kan er op het eerste gezicht zeker geen heil in zien. Want wat moet ik met een Koning of Verlosser aan een kruis die daar ook nog eens mijn plaats denkt in te nemen? Ik ben immers zélf verantwoordelijk voor mijn daden en kan alleen zélf de schuld daarvan dragen?

Het zou zomaar kunnen dat dit de gedachtegang van uw buurman is. Ja, als je het hebt over verzoening door voldoening door middel van plaatsvervanging, dan heb je vandaag heel wat uit te leggen. Maar is dat erg? We moeten als christenen zoveel uitleggen. Onze manier van spreken bijvoorbeeld. De ‘Bijbeltaal’. Mensen moeten ook de tijd krijgen om in te burgeren in de christelijke wereld en het christelijk geloof. Het christelijke vocabulaire moet je leren gebruiken. Christenen zelf hebben het daar al moeilijk genoeg mee.

Terug naar verzoening. Wat God in het offer van Zijn Zoon ziet, kan ik ten diepste niet begrijpen. Hoeft ook niet. De ernst van mijn zonde en de grootheid van Gods genade ken ik niet. Hoeft ook niet. Het gaat om geheimen die we niet prijs hoeven te geven. De verzoening is één groot geheim. Wanneer we dit ene omvangrijke project van God willen verklaren of aspecten ervan willen wegverklaren, schenden we dit soteriologisch mysterie. Daarom laat ik dit geheim liever een geheim.

KK