Column door Joep Derksen
Wethouder Floris Schoonderwoerd heeft het helemaal gehad met de gereformeerde predikers die de Nashville-verklaring hebben ondertekend. Waarin ze aangeven dat homo- of biseksualiteit verderfelijk is. En dat ‘zondaren bekeerd moeten worden’. Die emoties zijn zeer begrijpelijk. De Nederlandse tekst van de Nashville-verklaring begint met deze woorden: “Een gezamenlijke verklaring over Bijbelse seksualiteit. Weet dat de HEERE God is; Híj heeft ons gemaakt – en niet wij – …”.
Precies: als je gelooft in een God, geloof je ook dat hij/zij/het iedere mens heeft geschapen. En of iemand hetero, homo, bi of een andere seksualiteit heeft, is dus ook ingegeven door die schepper. Maar daar denken de gereformeerde hardliners uiteraard anders over. Ik heb me altijd al verbaasd over het feit dat mensen na hun kindertijd nog kunnen geloven in een boek als de Bijbel. Waarbij Adam en Eva de eerste mensen zijn en uit het paradijs geschopt worden, twee zonen krijgen (Kaïn en Abel), de ene zoon de andere zoon vermoord en Kaïn vervolgens een vluchteling wordt en ‘gemeenschap heeft met zijn vrouw’ (Genesis 4:17). Waar komt die vrouw vandaan? Is dat zijn zus?!
Ik snap ook niet waar die aversie vandaan komt van gelovigen tegen mensen die van hun naaste houden. Ook al is die naaste van hetzelfde geslacht. Als één van mijn kinderen (of allemaal) homoseksueel zou zijn; ik zou er absoluut geen probleem mee hebben. Ook niet als ze heteroseksueel zouden zijn, overigens. Waar ik wel problemen mee heb, zijn mensen die anderen menen op te leggen hoe zij wel of niet moeten leven. En vervolgens eisen dat hun waarden en geboden opgevolgd worden. Lees deze zin uit de Nashville-verklaring maar eens: “Wij bevestigen dat het zondig is om homoseksuele onreinheid of transgenderisme goed te keuren.”
Het goede aan het feit dat die door honderden predikanten ondertekende Nashville verklaring in de openbaarheid is gekomen, is dat we wakker worden geschud. En dat we weer inzien dat homofobie niet alleen iets is dat hoogtij viert bij moslims, maar ook leeft onder bepaalde delen van onze calvinistische medemensen. Om maar een bijbels advies te geven aan al die mensen die denken dat heteroseksualiteit de enige ware seksualiteit is: Vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen.
Als reactie op bovenstaande column schreef ik mijn column:
‘Puberaal schoppen van columnist tegen ‘kinderlijk’ geloof’
Columnist Joep Derksen tracht in zijn column van 08 januari 2009 ‘gereformeerde christenen’ hun plaats te wijzen. Dit n.a.v. de zogenoemde Nashvilleverklaring. Ik heb echter niet de idee dat hij daarin slaagt. Allereerst gaat het niet alleen om zogenoemde ‘gereformeerde christenen’, daar christenen van allerlei denominaties vertegenwoordigd zijn en bovengenoemde verklaring ondertekenen. Ten tweede diskwalificeert hij mensen die in God geloven als mensen die vast zijn blijven houden aan hun kindertijd. Geloof in God lijkt zo synoniem te staan aan het kinderlijk geloof in sprookjes of in iemand als Sinterklaas. Daarmee positioneert de heer Derksen zichzelf buiten de discussie, daar hij andersdenkenden niet serieus neemt en een karikatuur van hen maakt. Hij polariseert. En als we één ding niet moeten doen in onze multiculturele samenleving met diverse godsdiensten is het nalaten om de ander serieus te nemen. Daar komt alleen maar ellende van. En daarnaast: Waarom maakt hij zich druk over de vrouw of over de kinderen van een ander? Waar haalt hij zijn kleinkinderen vandaan als al zijn kinderen homoseksueel zijn?
Tegelijk moet gezegd dat de heer Derksen hier en daar een regel plukt uit een verklaring die in zijn totaliteit 6 A’4tjes behelst. Zo schiet hij met losse flodders en niet doelgericht. Uit de context gerukte woorden, zinnen en regels kunnen nooit leiden tot een zinvol en vruchtbaar debat. Ook doet hij er goed aan te beseffen dat hij zelf evenmin neutraal in het leven staat, maar zich uit als ‘gelovige ongelovige’. Immers, ook het geloof in een ‘niet-God’ of in een God die ‘niet is’, is een geloof. Het is het geloof van een atheïst. Hier wil ik ook opmerken dat het van belang is te beseffen dat mensen die echt helemaal nergens in geloven slechts een paar procent van de totale bevolking bevat. Mensen zijn ongeneeslijk religieus. Hoogstwaarschijnlijk gelooft de heer Derksen dan toch wel ‘ergens’ in, al is het maar het geloof dat er ‘iets’ is, het zogenoemde ‘ietsisme’. Of hij met zijn hoogstpersoonlijke geloof en zijn schoppen tegen de christelijke traditie zélf uitgegroeid is boven de – in zijn ogen verwerpelijke – kinderfase is dus twijfelachtig.
Koert Koster