In memoriam Henry Vrielink
Henry Vrielink, mijn sportieve schoolvriend
Henry, je was mijn schoolvriend
we maakten regelmatig afspraakjes zoals ik mijn zoon Jens
die nu ook regelmatig zie maken
we speelden met elkaar en voetbalden bij jou thuis op het Pickveld
te scoren was niet gemakkelijk als jij keepte
jij was handig met de voetbal
ik heb je in die tijd bewonderd
als ik tegenover jou stond, moest ik meestal mijn meerdere erkennen
in jou
je sportiviteit
jij met die lenigheid en die razendsnelle, katachtige bewegingen, de grote ogen die daar ook bij kwamen kijken
boezemden indruk
Later moest ik nog regelmatig aan je denken
eigenlijk kon ik niet om je heen als ik opnieuw Hollands beste keeper ooit, Edwin van der Sar, zag keepen. Ook van die prachtig grote kijkers die je indringend aan konden staren, de gezichtsuitdrukking en daarbij die souplesse deden me aan jou denken. Een tegenstander stond eigenlijk – nog voordat hij de bal geraakt had – al met 1-0 achter.
Ik dacht tijdens deze wedstrijden dan aan jou en droomde je Oranje in.
Jaren later had ik het op mijn hart om jou uit te nodigen toen er tentsamenkomsten gehouden werden in de plaats van mijn kindzijn: Coevorden. Dit waren evangelisatiesamenkomsten. Ik weet nog dat ik het op mijn hart had om mijn oude lagere-school-vrienden uit te nodigen. Daarom ben ik ook kort bij jou binnen geweest en kon ik jou persoonlijk te woord staan. Ik heb dat als zeer bijzonder ervaren. Zomaar weer even terug op de plek waar ik regelmatig over de vloer ben geweest. Dank je wel voor jouw gastvrijheid en voor jouw vriendschap in onze vroegste jaren.
Via onze oud-klasgenoot en vriend Matthias Bosgraaf kreeg ik te horen dat jij was overleden. Er brak iets in me. Want we komen uit hetzelfde jaar. Jij kwam middenin in de herfst ter wereld, ik een dikke maand later. Hoe fragiel en kwetsbaar zijn we, mijn vriend. Ik had jou kunnen zijn én jij mij. Nu heb jij het aardse toneel verlaten. Een toneel waar ik vlak achter jou op mocht komen zetten. Jouw aardse spel is uitgespeeld. Ik krijg opnieuw de koude rillingen en verstijf, nu ik dit schrijf.
Leven is genadebrood, besef ik opnieuw. Jij hebt hoogstwaarschijnlijk menigmaal je brood op het water gegooid. En wel heel speciaal om vissen te vangen. Ook die hobby hadden we gemeen. Ik kan me niet goed herinneren of we samen gevist hebben, maar dat moet bijna wel.
Jij ziet er – ook op dit gebied – weer wat professioneler uit. Goed gekleed, kleding op maat en kleding die bij de hobby hoort.
Ik heb er een paar keer aan gedacht hoe je er nu bij moet liggen. Hopelijk vredig, mijn vriend. Je rust gevonden hebbend bij God en bij de Here Jezus. Je kunt nu ademen zoals je nog nooit geademd hebt. Geen pijn, geen lijden, geen benauwdheid en geen vermoeidheid meer die je parten speelden. Daar ben je voorgoed vrij van.
Maar we zullen je missen. Je vader, je moeder en je zus speciaal. Ik wil hen kracht en psychische souplesse toewensen om jou deze week weg te leggen in de aarde. Dat Gods liefde en kracht hen mag omringen zoals die jou zal omringen.
Rust in vrede, Henry!
Henry Vrielink
Jij stapte het podium op
het wereldtoneel
in de herfst van ‘73
Vlak voor mij
als een levend blaadje dat groeide
tot een boom
Die er mocht zijn, zijn mannetje stond
zocht je je doel
Jij kwam achter de coulissen vandaan
om in de mensenrij te staan
stond ik pal achter jou
En mocht met je oplopen
kleuterpasjes
Aan de avondvierdaagse denk ik terug
nu het zo vreselijk vlug
nacht geworden is
ik jou mis
We hoopten samen op het voorjaar
waarin wij onze draai
in een handomdraai
in het leven zouden vinden
een plek onder de zon
Want jij was laat (okt.’73)
ik een nog latere leerling (nov.’73)
zeker op sportief gebied
moest ik – de mindere – in jou de meerdere erkennen
mijn voorganger in het voetbal
samen met Michel
katachtig en behendig stopte jij de die harde bal, mijn knal
incasseerde je met speels gemak
Jouw zomer kwam er daarna aan
vloog supersnel
voorbij
meters over
als een bal die schromelijk zijn doel lijkt te missen
daarna een korte hel
Waar Gods adem even ver te zoeken was
jij zo benauwd, zo doodmoe
toe moest geven
Want incasseren kon je niet meer
terwijl je streed, je vocht, tegen de ziekte die jou niet mocht
laten gaan
Het jaar is nu rond
de avondstond
van de zomer
Want nu is het herfst
en ligt jouw blad op de grond
beschreven door de Hand
die jou eens schiep uit zand
Daarom is jouw verhaal zonder einde
en zie ik je nog één keer gaan
en verdwijn je
stap je van een podium waar ik nu alleen blijf staan
Het popelt
het verlangen popelt in mij
de begeerte om alles te weten
vooral waarom het niet anders kon
want ik ben behangen met littekens van lijden
die niet licht van mij af willen glijden
nu nog één erbij, een grote, een jaap
vers, heel vers, moet het laatste mij wel ontsieren
want ik hang mijn hoofd dicht op mijn hart
een lang gezicht
met tranen die stromen
voelt als…aderlaten
waar de kanker messcherp
een wond in mijn ziel heeft achtergelaten
opnieuw een vriend ontnomen is
KK