1) -Ik ontken dat het mogelijk is om geboden en verboden uit de Bijbel op te leggen aan mensen die God en zijn gezag over hun leven ontkennen. Sterker: het is onmogelijk dat zij zich conform de Bijbel gedragen, wat dat inhoudelijk ook zou mogen betekenen.
-Ik erken dat christenen het zelf al moeilijk genoeg vinden om zich te houden aan de leefregels van God en het goede leven dat daarvan het gevolg is.
2) -Ik ontken dat ik nu schrijf voor de ‘wereld’ (lees: niet-christenen). Ik breng hier geen evangelie als positieve en liefdevolle boodschap van hoop voor de wereld.
-Ik erken dat ik nu voor christenen schrijf, omdat ik graag met hen in gesprek wil komen over de woorden en uitspraken uit het Woord.
3) -Ik ontken dat het mogelijk is om ideeën van mensen onder één noemer te brengen en begrippen eensluidend te definiëren.
-Ik erken dat het wel noodzakelijk is om zo goed als mogelijk te formuleren wat we bedoelen met termen als: Bijbelgetrouw, Bijbelse overtuiging, rechte zicht, ware zelfverstaan, beeld van God, persoonlijk en lichamelijk ontwerp, autonomie, voorkeur, God kennen, God onteren, seculiere geest, openlijk getuigenis, enz.
4) -Ik ontken dat de Bijbel zegt dat we haar autoriteit ten koste van alles en iedereen moeten handhaven en haar inhoud met een kadaverdiscipline moeten uitvoeren zonder medemenselijkheid en oog voor de ander in die éne, specifieke situatie.
-Ik erken dat er zoiets mogelijk is als een christelijke verklaring van de rechten en plichten van een mens. Ik erken dat deze slechts kan functioneren als richtlijn voor het menselijk handelen en nooit een wet van Meden en Perzen kan worden.
5) -Ik ontken dat alle christenen hetzelfde moeten voelen, denken en geloven als het gaat om ethische kwesties.
-Ik erken dat christenen te allen tijde in gesprek moeten blijven als het gaat om gevoelige, morele kwesties.
6) -Ik ontken dat zij die zich Bijbelgetrouw noemen dat ook altijd daadwerkelijk zijn.
-Ik erken dat zij die niet-getrouw worden genoemd, wel eens getrouw genoemd zouden kunnen worden, hetzij in het heden hetzij in de toekomst.
7) -Ik ontken dat ik de waarheid in pacht heb. Als het goed is, heeft de Waarheid mij, Jezus de belichaming van alle waarheid. Ik moet me door Hem laten corrigeren en voortdurend openstaan voor kritiek.
-Ik erken dat ik nog een hoop moet leren en dat ik mijn oordeel over de ander moet opschorten.
8) -Ik ontken dat ik mijzelf alléén laat leiden door het Woord, maar dat er ontelbaar veel anderen zijn die al tastend zoeken naar de weg van de Heer in hun leven en op die manier Gods leiding ook zoeken.
-Ik erken dat mijn christelijke overtuigingen gebaseerd zijn óp het Woord, maar dat ze nooit samenvallen mét het Woord. Want mocht dit laatste het geval zijn, dan kan diezelfde overtuiging nooit meer gecorrigeerd worden dóór het Woord. En wordt mijn waarheid een ‘eeuwige’ waarheid.
9) -Ik denk dat mijn schrijverij hierboven nuttig is. Het kan mensen die de Nashville verklaring tekenen of niet-tekenen aan het denken zetten over de ‘dingen die eerst gezegd moeten worden’ (in vaktaal: de prolegomena).
-Ik erken dat mijn verklaring wellicht weinig nut heeft voor mensen die hun eigen, traditionele opvattingen niet onder ogen willen zien, laat staan willen herzien. Zij gebruiken het argument van de traditie, d.w.z.: iets is goed omdat het altijd zo geleerd en voorgeleefd is. Ook zeggen zij: ‘Zie maar, het staat er toch, lees maar wat er staat, dan heb je wat er staat?!’ Alsof er niet zoiets bestaat als hermeneutiek, context en vers-met-vers-vergelijking.
Met mijn verklaring wil ik bereiken dat christenen vanuit de gezindheid van Christus naar de ander kijken en daarom hun oordeel opschorten. De Nashville verklaring brengt christenen niet samen, zij verdeelt juist. Zij bouwt niet op, maar breekt af. Zij polariseert en drijft de verschillen op de spits en voert eigen gelijk hoog op. Wat winnen we ermee als christenen? Wat nut het ons? Het levert ons hetzelfde op als de politiek: hete hoofden en koude harten. En misschien wel boven alles uit: we winnen er geen enkel mens mee voor het geloof in de Here Jezus, de Mens die zijn leven gaf uit liefde voor hen die zich nu tot op het bot afgewezen voelen.
(Bron: CIP.nl)