‘k Kijk uit het raam
zie troosteloze herfstbladeren ondergaan
in het harmonieus gesneeuw van de dag
Kleine deeltjes gaan samen sterk
brutaal te keer tegen getuigen van dood
waar ’t leven losliet
toveren ze ‘n witte wereld tevoorschijn
om niet
Mijn gelaat licht op, word ik warm
bij het aanzien van zo’n wit, donsachtig deken
denk ‘k aan opstanding en eeuwig leven
waar wit altijd blijft
staar ik en zie in de sneeuwpop een heenwijzing naar standvastige onsterfelijkheid
KK